Naar aanleiding van de eerste workshop van de reeks over De Toekomst: Trendwatching. Een visie van Luuk Kapteijns.

Het is een koude winternacht. Het enige wat de stad verlicht zijn de voorgeschreven lampjes van overvliegende shuttles. De maan schijnt, maar door de smog zien we er niks meer van. Ik kijk omhoog. Het is een chaos in de lucht. Door een lastig parcours van wolkenkrabbers banen de iShuttles en Shuttle Galaxys s17 hun weg. De luchtverkeersleiding in de stad neemt een aantal overtredingen waar en werpt haar grote schijnwerper op de stad. Onderlangs inhalen is streng verboden en wordt zwaar bestraft.

Op dat moment trilt mijn hand. Een hologram licht meteen op in m’n handpalm. 447 nieuwe berichten, een rustige dag dus. Het is mijn baas. Hij vraagt of ik zo snel mogelijk naar m’n werk kan komen, en dat om 11 uur ´s avonds. Vroeger zou ik net doen alsof ik dat bericht niet gezien zou hebben. Helaas kan m’n baas zien dat ik het bericht gelezen heb. Het is dringend. Een van onze grootste klanten in China zit met een probleem. In eenzelfde shuttle vlieg ik naar kantoor. Eenmaal binnen trek ik de verplichte energieopwekkende kleding aan. De kleding neemt het felle licht van de Tl-buizen op en transporteert dat meteen naar m´n Ipad Mini Air 24. Nooit meer een lege batterij, wat een opluchting. Nu zijn we echt altijd bereikbaar.

Ik ga zitten en start met mijn gedachten de verbinding met China. We lossen het probleem snel op en de verbinding wordt verbroken. Ik zoek naar de uitknop, maar vind hem nergens. Ik roep in mezelf: ‘ga eens uit verschrikkelijk ding’. En op dat moment wordt het scherm zwart. Ik loop naar buiten. Overal lopen mensen, maar ik ken ze niet. Ik zie ze nauwelijks want het scherm in m’n hand licht weer op. Ik kijk ernaar en loop tegen iemand op. Hij roept wat, vermoedelijk niet zo vriendelijk, maar ik versta het niet. Ik steek m’n hand op en loop door. Ik wil naar huis. Maar dat is elke dag weer ergens anders. Ik woon nergens meer, ik overnacht alleen. Ik kom binnen bij een housing community. De tweede deur aan de linkerkant licht groen op en m’n handpalm werkt als sleutel. Eenmaal binnen heeft de koelkast een lekker glas jus d’orange voor me gemaakt. M’n wekker roept dat als ik nu ga slapen nog precies genoeg REM-slaap kan pakken zodat ik morgen weer fris ben.

Ik loop de slaapkamer binnen. Op het bed na is deze groene kamer helemaal leeg. Op m’n telefoon zoek ik nog snel even tussen de verschillende omgevingshologrammen. Ik kies voor het strand en binnen no time verandert de groene kamer in een wit strand met uitzicht op een helderblauwe zee. Ik ga liggen en geniet van deze heerlijke ‘buitenlucht’. Ik val en in slaap en droom over hoe het vroeger was. Toen je nog wel eens met een vreemde een praatje maakte. Zoiets kan je je nu toch niet meer voorstellen?